Terug naar de basisprincipes van goede wetenschap - dr. Ghislaine van Thiel
Kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek is helaas niet vanzelfsprekend. In de afgelopen 20 jaar is gebleken dat er in het medisch wetenschappelijk onderzoek veel verspilling plaatsvindt, publicaties een vertekend beeld opleveren en pseudowetenschap de vakliteratuur vervuilt. Dr Ghislaine van Thiel, universitair hoofddocent ethiek in het UMC Utrecht besprak de CUDOS-criteria voor goede wetenschap en het belang van zorgvuldige ethische toetsing bij het bevorderen van de kwaliteit van medische wetenschap.
Van Thiel begon met het stellen van de vraag wat wetenschap onderscheidt van andere bronnen van kennis, zoals ervaring en intuïtie. Een antwoord op deze vraag werd in 1942 gegeven door de socioloog Robert Merton, die vier normatieve principes formuleerde waaraan wetenschap moet voldoen: communalism, universalism, disinterestedness en organised scepticism, afgekort CUDOS. Communalism (gemeenschappelijkheid) betekent dat wetenschappelijke kennis openbaar moet worden gemaakt. Universaliteit betekent dat een wetenschappelijke claim gebaseerd moet zijn op algemeen geldende principes, niet op persoonlijke voorkeuren of vooroordelen. Disinterestedness houdt in dat onderzoek gericht moet zijn op het belang van de wetenschap, niet van individuen of instituties. Organised scepticism houdt in dat het wetenschapsbedrijf elke claim kritisch tegen het licht houdt, bijvoorbeeld via peer review van publicaties en kritische toetsing vooraf van protocollen.
Uit het lood
Mertons vier principes lijken op het eerste gezicht vanzelfsprekend, maar in de praktijk blijkt het nog niet gemakkelijk om deze idealen hoog te houden. Zowel in de sociale wetenschappen als in het medisch-wetenschappelijk onderzoek is de laatste jaren een stevige discussie gaande over het wetenschapsbedrijf, dat volgens velen in een crisis verkeert. Van Thiel haalde enkele baanbrekende publicaties aan die stellen dat meer dan de helft van de (medische) vakliteratuur onjuist is. En dat is verontrustend als we bedenken dat medisch-wetenschappelijk onderzoek richting moet geven aan het handelen van artsen en andere professionals in de zorg.
Het beeld dat Van Thiel toonde om deze crisis te visualiseren is een groot containerschip, dat griezelig naar één kant overhelt. De crisis ontstaat volgens haar door drie problemen: verspilling, bias en manipulatie, en pseudowetenschap. Verspilling ontstaat bijvoorbeeld doordat onbelangrijke vragen worden geadresseerd, bestaand onderzoek onvoldoende wordt geanalyseerd en een groot deel van de uitkomsten nooit wordt gepubliceerd. Van Thiel benoemde als mogelijke bron van verspilling de huidige trend om een wetenschappelijke promotie te zien als opstapje naar een plaats in de opleiding tot medisch specialist. Dat kan soms leiden tot gemakzuchtig onderzoek dat in enkele jaren kan worden afgerond, zonder dat men stilstaat bij de relevantie of de ruimere wetenschappelijke context.
Bias en manipulatie schenden Mertons eis van belangeloosheid: wetenschappers hebben vaak een belang bij een bepaalde uitkomst, bijvoorbeeld vanwege overheidssubsidies of bedrijfssponsoring. Er zijn sterke aanwijzingen dat zulke mechanismen inderdaad een rol spelen in het (medische) onderzoek, met name rond geneesmiddelen. Bij pseudowetenschap faalt het georganiseerde scepticisme en vaak ook het beginsel van universaliteit. Door het overweldigende aantal wetenschappelijke publicaties schiet de toetsing door experts (peer review) soms tekort en belanden publicaties van matige kwaliteit in de vakliteratuur. Verscheidene voorbeelden laten zien dat het zelfs mogelijk is om pure onzin te publiceren, met cartoonfiguren als ‘auteurs’.
Ethische toetsing als tegenwicht
Inmiddels is er een beweging op gang gekomen die het schip van de wetenschap weer in evenwicht probeert te krijgen. Zo worden klinische studies nu geregistreerd, zodat duidelijk wordt welke studies tot publicaties leiden en welke niet. De Open Science-beweging richt zich onder meer op de (maatschappelijke) relevantie van onderzoek en zoekt manieren om de kwaliteit van publicaties te verbeteren.
Van Thiel ziet ook een taak voor de medisch-ethische toetsingscommissies (METC’s) en de CCMO, die immers de kwaliteit van protocollen beoordelen voordat het onderzoek wordt uitgevoerd. In haar stellingen bepleitte zij dan ook een strengere inhoudelijke toetsing van wetenschappelijk onderzoek met mensen, waarbij ook meer aandacht besteed wordt aan de maatschappelijke relevantie. Zij roemde de kwaliteit van de discussies in de CCMO, waarbij vaak veel ruimte is voor inhoudelijk debat over de opzet en kwaliteit van protocollen. En dat verdiende volgens haar ‘kudos’ in de betekenis van ‘waardering’.