Deskundigheidseisen (plv) WMO-proefpersonenlid

Degene die in een METC de WMO-discipline proefpersonenlid vertegenwoordigt moet aan de volgende deskundigheidseisen voldoen:

  • Ten minste hbo werk- en denkniveau;
  • Aantoonbare relevante maatschappelijke ervaring van ten minste vijf jaar verkregen door het verrichten van betaalde arbeid, vrijwilligerswerk of door bestuurlijke activiteiten;
  • In staat tot een onafhankelijke beoordeling van medisch-wetenschappelijk onderzoek vanuit het perspectief van de proefpersoon en de behartiging van de belangen van de proefpersoon door deze af te wegen tegen de belangen van het onderzoek en de met het onderzoek gemoeide risico’s en bezwaren;
  • Gedurende het lidmaatschap niet beroepsmatig actief op het terrein van de (overige) in de WMO verplicht gestelde disciplines, noch beroepsmatig actief in de directe patiëntenzorg en noch werkzaam bij een farmaceutisch bedrijf of in een functie als medisch-wetenschappelijk onderzoeker.

Toelichting op de eisen voor de WMO-discipline proefpersonenlid

Van het proefpersonenlid wordt verwacht dat hij/zij het belang van en de aandacht voor de proefpersoon in het medisch-wetenschappelijk onderzoek tijdens de discussie en besluitvorming in de commissie bewaakt. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de beoordeling van de proefpersoneninformatie.

Het proefpersonenlid behartigt niet alleen de belangen van de proefpersoon door deze steeds af te wegen tegen de belangen van het onderzoek, en de met het onderzoek gemoeide risico’s en belasting. Het proefpersonenlid heeft daarnaast ook een van onderzoek of wetenschap onafhankelijke kijk op de beoordeling, zodat een balans kan worden gevonden tussen wetenschappelijke en maatschappelijke behoeften. Deze blik veronderstelt maatschappelijke betrokkenheid die bijvoorbeeld kan blijken uit het bekleden van een sociaal-maatschappelijke functie, nevenfunctie(s), het doen van vrijwilligerswerk of het verrichten van bestuurswerkzaamheden. Het proefpersonenlid vormt daarmee in de METC een waarborg voor een te eenzijdige beoordeling vanuit de medische professie.

Om in staat te zijn tot een bovengeschetste onafhankelijke beoordeling mag een proefpersonenlid gedurende het lidmaatschap niet beroepsmatig actief zijn op het terrein van de (overige) in de WMO verplicht gestelde disciplines. Ten aanzien van de jurist geldt, gelet op het brede werkterrein binnen dit vakgebied, dat hij/zij wel als proefpersonenlid tot een METC kan toetreden indien hij/zij niet deskundig/werkzaam is op het terrein van het gezondheidsrecht. Een proefpersonenlid mag evenmin actief zijn in de directe patiëntenzorg. Dit betekent dat een proefpersonenlid bijvoorbeeld niet werkzaam mag zijn als arts, tandarts, apotheker of paramedicus (zoals (research)verpleegkundige, nurse practitioner, doktersassistente, fysiotherapeut). Ten slotte mag een proefpersonenlid niet actief zijn als medisch-wetenschappelijk onderzoeker of werkzaam zijn bij een farmaceutisch bedrijf, zodat ervoor wordt gewaakt dat het lid het perspectief van de onderzoeker vertegenwoordigt.

Hierboven staat uitgelegd hoe de CCMO omgaat met het criterium van een onafhankelijke beoordeling van het onderzoek door het proefpersonenlid. Deze uitleg is niet volledig, maar schetst een beeld van de achtergrond die de CCMO bij het profiel van het proefpersonenlid voor ogen heeft. Steeds zal bij de aanmelding van een proefpersonenlid zijn/haar onafhankelijke positie worden bezien in het licht van bovenstaande uitgangspunten.

Uit het cv van het aspirant-lid moet blijken dat de kandidaat in staat is medisch-wetenschappelijk onderzoek te beoordelen vanuit het perspectief van de proefpersoon en dat hij/zij de belangen van de proefpersonen kan behartigen door deze af te wegen tegen de belangen van het onderzoek en de met het onderzoek gemoeide risico’s en bezwaren. Indien het cv onvoldoende aanknopingspunten bevat waaruit blijkt dat het aspirant-lid hiertoe in staat is, dan ontvangt de CCMO bij voorkeur een motivatiebrief van de kandidaat als bijlage bij de aanmelding voor (her)benoeming