Deskundigheidseisen (plv) WMO-ethicus

Degene die in een METC de WMO-discipline ethicus vertegenwoordigt moet aan de volgende deskundigheidseisen voldoen:

  • Een voltooide universitaire opleiding theologie, wijsbegeerte, humanistiek of (universitaire) masteropleiding ethiek;
  • Aantoonbare kennis van de medische- c.q. gezondheidsethiek en in het bijzonder de ethische normering van medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen, blijkend uit een dissertatie en relevante, recente publicaties in peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften;
  • Ten minste drie jaar werkervaring op het terrein van de medische- c.q. gezondheidsethiek in de periode van vijf jaren voorafgaande aan de datum van de gevraagde erkenning als WMO-deskundig METC-lid.

Toelichting op de eisen voor de WMO-discipline ethicus

Om een gewogen oordeel te kunnen geven over onderzoek van anderen moet een WMO-deskundig ethicuslid beschikken over actuele en brede kennis van en opgedane ervaring met medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Daarom moet het kandidaat-lid onderzoekservaring hebben blijkend uit een dissertatie en relevante, recente artikelen over medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen die zijn gepubliceerd in peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften. Bij de beoordeling van de publicaties let de CCMO op:

  • De zwaarte van de publicaties. Onder meer kijkt de CCMO naar publicatie in vooraanstaande (inter)nationale peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften en de mate van inbreng van het kandidaat-lid bij het opzetten en uitvoeren van het onderzoek;
  • De relevantie van de publicaties. Onder meer kijkt de CCMO naar de aard van het onderzoek;
  • Het aantal publicaties. De CCMO hanteert voor het aantal publicaties als vuistregel dat minimaal vijf artikelen (naast de publicaties waarop de dissertatie is gebaseerd) in een peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift zijn gepubliceerd in de periode van vijf jaren voorafgaande aan de datum vanaf de gevraagde erkenning als WMO-deskundig METC-lid. De reden hiervoor is dat het vakgebied zich snel ontwikkelt en actuele kennis van deze ontwikkelingen bij de beoordeling van medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen van belang is.

Onder omstandigheden kan de CCMO ook andere publicaties, zoals relevante opiniërende publicaties in de media, laten meewegen en onder de mee te wegen publicaties kunnen ook de publicaties uit de dissertatie vallen.

Een aspirant-ethicuslid dat nog onvoldoende kennis heeft van de ethische normering van medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen zal deze kennis kunnen verwerven door middel van bijscholing op het gebied van onderzoeksethiek. De CCMO zal de beschikbaarheid van specifieke cursussen op haar website kenbaar maken. In combinatie met een (voltooide) cursus moet het aspirant-lid als toehoorder ten minste tien commissievergaderingen van een erkende METC voorbereiden en bijwonen onder supervisie van een erkend ethicuslid van een METC. Bij de aanvraag voor erkenning van een ethicuslid waarop bovenstaande van toepassing is, moet de voorzitter van de betreffende METC verklaren dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan.

Werkervaring als ethicus is niet zonder meer voldoende. De werkervaring dient zich uit te strekken op het terrein van de medische- c.q. gezondheidsethiek. Denk bijvoorbeeld aan werkervaring als docent medische ethiek, waarbij de omvang van de werkzaamheden wel een rol speelt. De gevraagde werkervaring dient steeds voldoende medisch georiënteerd te zijn en gericht te zijn op het terrein van de gezondheidszorg.

Kennis van de onderzoeksethiek kan als compensatie dienen voor het gemis aan voldoende relevante publicaties of relevante werkervaring.