Ernstige ongewenste voorvallen in 2021

Als zich een zogeheten ernstig ongewenst voorval voordoet bij een proefpersoon die deelneemt aan een medisch-wetenschappelijk onderzoek, dient dit geregistreerd en vaak ook gemeld te worden. Dit jaar rapporteert de CCMO voor de vijfde keer het aantal ernstige ongewenste voorvallen dat in het voorafgaande kalenderjaar (2020) is gemeld conform de eisen van de WMO en het daarvoor ontwikkelde toetsingskader. De Engelse term voor ernstige ongewenste voorvallen is serious adverse events, afgekort tot SAE’s.

Wat is een ernstig ongewenst voorval?

Er is sprake van een ernstig ongewenst voorval wanneer bij een deelnemer aan een wetenschappelijk onderzoek een aangeboren afwijking of misvorming optreedt, blijvende of significante invaliditeit of arbeidsongeschiktheid ontstaat, opname in een ziekenhuis of verlenging van de opname noodzakelijk is, er een levensgevaarlijke situatie optreedt of de proefpersoon overlijdt. Een voorval dat zich zou hebben kunnen ontwikkelen tot een ernstig ongewenst voorval, maar dat zich als gevolg van ingrijpen niet heeft verwezenlijkt, moet ook als ernstig ongewenst voorval worden gemeld.

Het is hierbij belangrijk om te weten dat het voorval geen verband hoeft te houden met het onderzoek. Als een studiedeelnemer slachtoffer wordt van een auto-ongeluk, wordt dit ook als een ernstig ongewenst voorval geteld. De reden hiervoor is een zo breed mogelijk vangnet te hebben, zodat ook onvermoede verbanden worden gezien. Stel dat er in het geval van het voorbeeld veel auto-ongelukken optreden bij een bepaald middel, dan zou het kunnen dat het middel onverwacht slaperigheid veroorzaakt.

Registratie ernstige ongewenste voorvallen

Het rapporteren van alle ernstige ongewenste voorvallen is dus bedoeld als breed vangnet om zo goed mogelijk vinger aan de pols te houden tijdens het onderzoek. Het effect hiervan is wel dat er heel veel meldingen zijn, waarvan veruit de meeste niets met de behandeling te maken hebben. Naast het genoemde voorbeeld gaat het veel vaker om gebeurtenissen die zijn gerelateerd aan de onderliggende ziekte of aan een medische procedure. Te denken valt bijvoorbeeld aan een verlengde ziekenhuisopname vanwege een geïnfecteerd infuus of sterfte in een onderzoek met terminaal zieke patiënten. Ernstige ongewenste voorvallen die wel een verband hebben met de onderzochte behandeling, worden serious adverse reactions genoemd (ernstige bijwerkingen).

Omdat vaak niet onmiddellijk duidelijk is of een ernstige gebeurtenis ook wordt veroorzaakt door de onderzochte behandeling, moeten alle ernstige ongewenste voorvallen worden geregistreerd door de uitvoerder/verrichter en vervolgens gemeld bij de oordelende commissie (METC of CCMO). In het onderzoeksprotocol kunnen specifieke uitzonderingen worden gemaakt, bijvoorbeeld voor een bepaalde medische gebeurtenis die op voorhand verwacht kan worden, zoals een ziekenhuisopname die al gepland was vóór deelname aan het onderzoek, of die deel uitmaakt van het onderzoek. Deze uitzonderingen moeten van tevoren door de oordelende commissie worden goedgekeurd. Alle andere meldingen van ernstige ongewenste voorvallen worden bekeken door de oordelende commissie, die vervolgens bepaalt of het onderzoek door kan gaan of dat het onderzoek opgeschort of beëindigd moet worden.

Ernstige ongewenste voorvallen in 2021

In 2021 zijn 6.861 ernstige ongewenste voorvallen gemeld. Het betreft voorvallen tijdens onderzoek dat geheel of gedeeltelijk in Nederland plaatsvond, inclusief meldingen bij buitenlandse proefpersonen. Het is niet bekend hoeveel van deze voorvallen betrekking hadden op Nederlandse proefpersonen. Het overgrote deel van de meldingen had geen gevolgen voor de veiligheid van de proefpersonen of de voortgang van het onderzoek. Slechts vier van de meldingen vormden aanleiding om het onderzoek tijdelijk stop te zetten. Deze meldingen waren voorgevallen in vier studies.

Twee SAE-meldingen betroffen studies met CE-gemarkeerde medische hulpmiddelen. De eerste medischehulpmiddelenstudie was een onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van de multi-gesegmenteerde volledig bedekte metalen slokdarmstent geplaatst bij patiënten met slikproblemen vanwege slokdarmkanker die niet operabel is of een recidief nadat een deel van de slokdarm chirurgisch is verwijderd. Bij één patiënt is de stent, tijdens of vlak na ontplooiing, door een fistel vlak boven de tumor, gaan verschuiven wat leidde tot veel pijn en misselijkheid bij de patiënt. De onderzoekers hebben hierna besloten om het protocol aan te passen door patiënten met een fistel uit te sluiten van deelname en de stopcriteria aan te scherpen. Na goedkeuring door de METC van deze aanpassingen is het onderzoek weer gestart. De tweede medischehulpmiddelentudie betrof een haalbaarheidsonderzoek ter voorbereiding op een gerandomiseerde gecontroleerde studie naar de kosteneffectiviteit van laser interstitiële thermische therapie (LITT) voor de behandeling van hersentumoren. Bij één van de patiënten trad een postoperatieve bloeding op, mogelijk als gevolg van de biopsie. Onderzoekers hebben de studie opgeschort in afwachting van het advies van de veiligheidscommissie (Data Safety Monitoring Board). De DSMB adviseerde om in geval van een significante bloeding de lasertherapie te staken in het aangedane gebied en om de peroperatieve neuronavigatie scan middels MRI te herhalen totdat de kwaliteit voldoende is. Na implementatie van het DSMB advies en goedkeuring door de METC van deze aanpassingen is het onderzoek weer gestart.

De andere twee SAE's traden op in studies waarbij een nieuw geneesmiddel voor het eerst bij de mens werd toegediend. Doel van deze studies was de veiligheid, verdraagbaarheid en farmacokinetiek van deze middelen bij gezonde deelnemers te beoordelen. Eén product is ontwikkeld voor de behandeling van door Teff-cellen aangedreven auto-immuunziekten en ontstekingsziekten, zoals graft-versus-host ziekte (GvHD), diabetes type I (T1D) en vitiligo. Dit onderzoek is na het optreden van overgevoeligheidsreacties (zoals huiduitslag) bij twee deelnemers tijdelijk stopgezet. Beide deelnemers zijn hersteld. Na een evaluatie van de veiligheidsinformatie werd geconcludeerd dat er voldoende gegevens waren verzameld en dat de maximum tolereerbare dosis was bereikt. Er zijn daarna geen nieuwe deelnemers meer geïncludeerd. Het onderzoek is voortijdig beëindigd. De tweede geneesmiddelenstudie waarbij een SAE optrad, was een studie waarbij een product werd ontwikkeld voor de behandeling van stemmingswisselingen. Het onderzoek werd stilgelegd na het optreden van een ongewenst voorval (flauwvallen) bij twee deelnemers, dat mogelijk gerelateerd is aan het product. Een analyse van de veiligheidsgegevens vindt plaats. De uitvoering van het onderzoek is nog steeds opgeschort.