'Er is op veel terreinen een mooie samenwerking tot stand gekomen'

Na het uitbreken van de pandemie ontstonden overal in Nederland initiatieven voor wetenschappelijk onderzoek. Gezien de uitzonderlijke situatie hechtte de CCMO extra belang aan overzicht over alle therapeutische studies en het voorkómen van doublures, ook op Europees niveau. Het was daarom een prettige coïncidentie dat CCMO-lid prof. dr. Frits Rosendaal, klinisch epidemioloog, ook voorzitter werd van de COVID contactcommissie van de Nederlandse federatie van universitair medische centra (NFU) die hetzelfde doel had. 'Er was veel betrokkenheid en de samenwerking verliep heel soepel.'

Al in februari 2020 probeerde Rosendaal via een brief in de Volkskrant te wijzen op de dreiging, maar de brief werd niet gepubliceerd. 'Ik ben al jaren gasthoogleraar in Milaan. Mijn collega's daar vonden dat wij in actie moesten komen om te voorkomen dat het hier net zo'n ramp zou worden als daar. Zo groot zijn de verschillen tussen Noord-Italië en Nederland immers niet, ook al dacht men in Nederland vaak van wel.' Op 22 februari sprak hij tegen een vriend zijn zorgen uit over het carnaval, dat volgens hem ideaal was voor de verspreiding van een virus.

Frits Rosendaal

COCON

Toen korte tijd later de pandemie ons land overspoelde en veel regulier wetenschappelijk onderzoek stil kwam te liggen, richtte Rosendaal zich exclusief op COVID-19. In het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de aangesloten huisartsenpraktijken ging hij met zijn collega's zoveel mogelijk gegevens over COVID-19 patiënten verzamelen, daarbij geholpen door de mondiale WHO-richtlijnen. Er werd in Leiden een commissie ingericht die de data beheerde en deelde met gekwalificeerde onderzoekers. Even later richtte de NFU een vergelijkbare commissie in op landelijk niveau. Rosendaal werd voorzitter en doopte de commissie COCON: COVID Contactcommissie. 'In die commissie zitten mensen die betrokken zijn bij de wetenschap in hun UMC. Sommigen doen zelf onderzoek naar COVID-19, anderen komen bijvoorbeeld uit de wetenschapscommissie van hun UMC. We hebben heel prettig en collegiaal samengewerkt.'

COCON richtte zich op drie belangrijke taken: het inrichten van een landelijke database met klinische data over COVID-19, de organisatie van het klinische onderzoek naar behandelingen voor patiënten met COVID-19 en een algehele inventarisatie van het wetenschappelijk onderzoek rond de ziekte. Rosendaal: 'In het begin hebben we goed bedacht welke dingen we precies wilden. En dat liep vervolgens prima. Zo'n crisis brengt mensen bij elkaar. We hebben de samenwerking niet beperkt tot de UMC’s – er zijn actieve en goede samenwerkingen met andere ziekenhuizen gegroeid. Persoonlijke contacten speelden daarbij een belangrijke rol. Je hoopt natuurlijk dat dat allemaal een beetje zo blijft als de crisis voorbij is.'

"Zo'n crisis brengt mensen bij elkaar."

Bundeling van data

De gegevens van de tienduizenden patiënten met COVID-19 die in de loop van het jaar in ziekenhuizen werden opgenomen, vormen een schat aan informatie die bruikbaar is voor wetenschappelijk onderzoek. 'Het gaat om doodzieke mensen, bij wie heel veel metingen worden verricht', zegt Rosendaal. 'Het gaat dus echt om bergen aan gegevens.'

Het samenbrengen van al die data in een database is geen sinecure. De praktische uitvoering werd gedaan door Health-RI, de nationale organisatie voor een infrastructuur voor gezondheidsdata. Die stond voor de technische uitdaging om alle lokale databestanden met elkaar te verbinden. En dat viel niet mee. Rosendaal: 'Dat is heel intrigerend: als mensen ’een gestandaardiseerd formulier’ voor hun neus krijgen waarin precies staat wat er geregistreerd moet worden, gaan ze het tóch allemaal anders doen.' Mede dankzij de inspanningen van de ziekenhuizen zelf begint de COVID-19 database langzamerhand behoorlijk gevuld te raken. Ook zijn intussen de meeste organisatorische en juridische zaken rondom deze database goed geregeld, bijvoorbeeld op het gebied van opt-out, als iemand niet wil dat zijn klinische gegevens voor onderzoek worden gebruikt.

"We hebben in heel korte tijd een landelijke vergelijkende studie opgezet."

Bundeling van onderzoek

'We hebben in het verleden wel gezien dat bij een crisis her en der therapeutische studies opgezet worden, maar doordat het geheel zo versnipperd is, blijft elk onderzoek te klein om er conclusies aan te verbinden. Dat wilden we ditmaal voorkomen', vertelt Rosendaal. Om het eindige aantal patiënten met COVID-19 goed te verdelen over de diverse mogelijke klinische studies, ging de COCON het therapeutische onderzoek in Nederland centraal coördineren. Aangezien al het onderzoek naar mogelijke behandelingen van COVID-19 getoetst moet worden, beschikt de CCMO over een overzicht van al deze studies, ook internationaal. COCON kon op hoofdlijnen gebruikmaken van deze lijst.

Een mooi voorbeeld van deze coördinatie betrof het onderzoek naar het gebruik van plasma van mensen die genezen zijn van COVID-19 voor de behandeling van patiënten met een beginnende COVID-19 infectie. 'Er werden twee initiatieven tegelijk opgezet om dit te onderzoeken. Elk daarvan had ongeveer het halve land aan ziekenhuizen achter zich en beide projecten wilden een subsidie van het COVID-19 programma van ZonMw. Wij hebben toen gezegd: dat moet samen. En dat is gelukt. Die twee protocollen zijn samengevoegd tot één landelijk project. Daar ben ik heel tevreden over', aldus Rosendaal.

De COCON was ook betrokken bij de organisatie van een preventieve studie, naar een mogelijk beschermend effect van het tuberculosevaccin BCG tegen besmetting met het coronavirus. 'Het ministerie van VWS benaderde ons tegen het eind van de zomer met het verzoek om dit op te zetten. Er waren duizenden vaccins beschikbaar, maar die waren nog maar tot 1 november houdbaar. Toen hebben we in heel korte tijd een landelijke vergelijkende studie opgezet, waarin uiteindelijk 6.000 ouderen met onderliggende aandoeningen hebben meegedaan. In september konden de eerste mensen worden gevaccineerd met het vaccin of een placebo. En doordat in de tweede golf relatief veel mensen besmet raakten, kunnen we nu al gaan kijken wat het effect van BCG was.' De eerste resultaten laten zien dat in de groep mensen die het BCG-vaccin kregen even vaak een bewezen besmetting met SARS-Cov2 optrad. De studie gaat geblindeerd verder om te bepalen of het tuberculosevaccin wel een zekere bescherming biedt tegen ernstige vormen van COVID-19.

"Ik vond het heel boeiend om te zien wat er in crisistijd allemaal mogelijk is."

Lessen

Het derde hoofddoel van COCON was de inventarisatie van al het onderzoek op het gebied van COVID-19, waaronder veel observationeel onderzoek. Rosendaal: 'Wij hebben niet de neiging gehad om ons daarmee te bemoeien, maar we hebben het wel op een rijtje gezet, zodat mensen ook samenwerking konden creëren als ze dat wilden. Ik vond het indrukwekkend om te zien hoeveel verschillende studies werden opgezet, van onderzoekers die sleutelen aan het virus tot en met het langdurig volgen van mensen na COVID-19 en onderzoek naar de psychische gevolgen voor IC-medewerkers'.

Het zou volgens Rosendaal zeer de moeite waard zijn om de ervaringen van deze crisis te gebruiken om te kijken hoe onderzoek ook onder normale omstandigheden vlotter kan verlopen. 'Ik vond het heel boeiend om te zien wat er in crisistijd allemaal mogelijk is, met iets minder regels, zonder concessies te doen aan zorgvuldigheid en de belangen van patiënten. Het zou zo mooi zijn als we iets daarvan konden meenemen naar de toekomst, niet alleen in de toetsing, maar juist ook in de dagelijkse praktijk van het klinische onderzoek.'