Implementatie EU-verordening klinisch geneesmiddelenonderzoek

Uiterlijk per oktober 2018 verandert de manier waarop geneesmiddelenonderzoek in de Europese Unie (EU) wordt getoetst. Dit is vastgelegd in een EU-verordening die op 16 april 2014 gepubliceerd is. Deze verordening is ontworpen om het goedkeuringsproces voor geneesmiddelenonderzoek in de EU te harmoniseren ten opzichte van de ‘oude’ EU-richtlijn uit 2001. Daarnaast beoogt de verordening ook de procedure van toetsing in de EU te versnellen. De verordening heeft grote effecten op het Nederlandse toetsingssysteem voor geneesmiddelenonderzoek, inclusief de CCMO. De voorbereidingen voor de implementatie zijn in volle gang.

Wijziging WMO

Het huidige toetsingssysteem voor geneesmiddelenonderzoek kent een duale toetsing door enerzijds de toetsingscommissie (erkende METC of CCMO) en anderzijds de bevoegde instantie (CCMO of minster van VWS). Door de verordening verdwijnt deze verdeling. Onder de verordening is Nederland als lidstaat verantwoordelijk voor het besluit over een geneesmiddelenonderzoek. Nederland laat de besluitvorming over aan de CCMO of de erkende METC die bevoegd is om het onderzoek te beoordelen. De bevoegde instantie zal niet langer een rol hebben bij de beoordeling van geneesmiddelenonderzoek. Hiertoe is een voorstel voor wijziging van de WMO in voorbereiding. Het wetsvoorstel gaat uit van een decentraal systeem, waarbij toetsing van geneesmiddelenstudies, net zoals nu, grotendeels door de METC’s wordt gedaan. In het voorstel krijgt (het secretariaat van) de CCMO daarin belangrijke nieuwe coördinerende en ondersteunende taken. De CCMO zal: voor Nederland optreden als het nationale contactpunt, de METC’s administratieve ondersteuning bieden voor het beoordelen van geneesmiddelenonderzoek, het EU-portaal beheren voor Nederland, en meldingen in het kader van veiligheid en ernstige inbreuken coördineren en afstemmen. Het voorstel voor wijziging van de WMO zal begin 2017 worden voorgelegd aan de Tweede Kamer.

Toetsingscommissies

Een werkgroep bestaande uit een afvaardiging van zes METC’s en de CCMO heeft criteria uitgewerkt waar erkende METC’s en de CCMO aan moeten voldoen om vanaf 2018 in aanmerking te komen voor de beoordeling van geneesmiddelenstudies onder de verordening: de samenstelling van de toetsingscommissie is conform de huidige eisen van de WMO, de commissie hanteert een werkwijze om geneesmiddelenonderzoek snel en kwalitatief hoogwaardig te kunnen beoordelen, de commissie heeft de steun van haar bevoegd gezag, en de commissie heeft voldoende ervaring met het beoordelen van geneesmiddelenonderzoek. Op basis van deze criteria zijn 13 van de 24 toetsingscommissies geselecteerd. Behalve de CCMO gaat het om de acht METC’s van de universitair medische centra in Nederland, de stichting BEBO, de MEC-U, de METC van het AVL, en de METC Brabant.

Gezamenlijke beoordeling

Op dit moment worden geneesmiddelenstudies die in meerdere EU-lidstaten plaatsvinden door alle deelnemende lidstaten afzonderlijk getoetst. Na implementatie van de verordening worden dergelijke multinationale geneesmiddelenstudies gezamenlijk beoordeeld door alle betrokken lidstaten, waarbij één lidstaat als rapporteur optreedt. De beoordelingen worden door de rapporteur vastgelegd in een uitgebreid Engelstalig beoordelingsrapport.

Landelijk Bureau

Bij multinationale geneesmiddelenstudies waarvoor Nederland rapporteur is krijgen de betreffende METC’s administratieve ondersteuning van het nieuw te vormen ‘Landelijk Bureau’, ondergebracht bij het secretariaat van de CCMO. Het betreft hier ondersteuning bij zowel de primaire beoordeling (naar verwachting zo’n 70 studies per jaar) als de beoordeling van substantiële wijzigingen en alle andere indieningen tijdens het onderzoek die beoordeeld moeten worden door een toetsingscommissie. Voor geneesmiddelenstudies die alleen in Nederland plaatsvinden (ongeveer 300 studies per jaar) of waarvoor Nederland betrokken lidstaat is (ongeveer 180 studies per jaar) zal het Landelijk Bureau geen ondersteuning bieden. De Nederlandse beoordeling van geneesmiddelen-onderzoek moet een zorgvuldige en kwalitatief hoogwaardige en efficiënte beoordeling zijn binnen de tijdslijnen van de verordening. Het Landelijk Bureau bewaakt voor Nederland de consistentie van de beoordeling. De beoordeling en besluitvorming ligt echter geheel bij de toetsingscommissie.

Pilot

Als voorbereiding op de implementatie van de verordening wordt in 2017 gestart met een pilot om te oefenen met de nieuwe werkwijze. Alle 12 erkende METC’s en de CCMO die vanaf oktober 2018 onder de verordening geneesmiddelenstudies gaan beoordelen doen mee aan de pilot. Voor de pilot zijn de volgende einddoelen vastgesteld: een in de praktijk getoetste werkwijze (kwaliteit en doorlooptijd) voor de beoordeling van geneesmiddelenstudies, het volgens de Europese normen en in de Engelse taal op kunnen stellen van beoordelingsrapporten, bekendheid bij de toetsingscommissies en hun secretariaten met de inhoudelijke en procedurele eisen van de verordening, en inzicht in de benodigde menskracht bij de beoordeling van geneesmiddelenstudies onder de verordening.

Europees webportaal

Na implementatie van de verordening verlopen alle indieningen voor geneesmiddelenonderzoek – dus ook alle nationale studies – via een webportaal van de EU dat ontwikkeld wordt door het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) in samenwerking met de EU-lidstaten en de Europese Commissie.
De CCMO is namens Nederland lid van de hiervoor ingestelde expertgroep, tezamen met een aantal andere EU-lidstaten. De CCMO werkt aan een interface om het EU-portaal aan te sluiten op ToetsingOnline om zo de Nederlandse werkwijze van beoordeling te faciliteren.

Clinical Trial Facilitation Group

De CCMO neemt deel aan de Clinical Trial Facilitation Group (CTFG), waarin de bevoegde instanties uit de EU-lidstaten zijn vertegenwoordigd. Vanwege het Nederlandse EU-voorzitterschap heeft de CCMO samen met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen op 2 en 3 juni 2016 de vergadering van de CTFG in Nederland georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst zijn afspraken gemaakt over de templates voor het finale beoordelingsrapport voor de beoordeling van geneesmiddelenonderzoek onder de verordening. Andere belangrijke onderwerpen die in 2016 in de CTFG werden besproken zijn de werkverdeling voor de veiligheidsbeoordeling van geneesmiddelen, Europese trainingen voor beoordelaars van de bevoegde instanties over de veiligheidsbeoordeling en over het gebruik van de beoordelingsrapporten, en nieuwe trialdesigns. Daarnaast is geïnventariseerd welke ICT-toepassingen de EU-lidstaten nodig hebben naast de toepassingen die het EU-portaal naar de huidige verwachting zal bieden.

Expert Group on Clinical Trials

De CCMO maakt namens Nederland deel uit van de expert Group on Clinical Trials. Dit is een werkgroep van de Europese Commissie waar vertegenwoordigers uit de bevoegde instanties, Inspecties voor de Gezondheidszorg en ethische commissies bijeenkomen voor de nadere uitwerking van richtsnoeren die volgen uit de verordening. Tevens biedt het een platform om tot harmonisatie van procedures en werkwijzen tussen de lidstaten te komen. In 2016 heeft de CCMO meegewerkt aan het opstellen van verschillende richtsnoeren en aanbevelingen, zoals een document met aanbevelingen getiteld Ethical considerations for clinical trials on medicinal products conducted with minors, waarvan het commentaar onder leiding van Nederland uit de publieke consultatie momenteel verwerkt wordt. Ook heeft Nederland samen met Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland aandacht gevraagd voor de toegang tot de gegevens en documenten van deel I van het klinisch onderzoek voor de bevoegde instanties van alle lidstaten en niet alleen voor de betrokken lidstaten. Dit voorstel heeft de steun van de CTFG-leden en het bestuur van de EMA om hiermee de veiligheid van proefpersonen beter te borgen en harmonisatie van de beoordeling van klinisch onderzoek tussen lidstaten te bevorderen. Voorwaarde van de Europese Commissie is dat de wetgeving in ieder lidstaat een dergelijke uitwisseling van gegevens tussen de bevoegde instanties van de EU-lidstaten niet in de weg staat.