Interview met voorzitter Michaël Boele van Hensbroek
Kinderarts Michaël Boele van Hensbroek is sinds 1 juli 2025 de nieuwe voorzitter van de CCMO: ‘Als je de wetenschap een warm hart toedraagt, is de CCMO een warm bad’.

Zijn vrouw ‘viel van haar stoel’ toen hij haar vertelde dat hij voorzitter wilde worden van de CCMO. ‘Want ik had net bedacht dat ik richting mijn pensioen een beetje zou gaan afbouwen. Dat ik vier dagen in de week zou gaan werken in plaats van zes. Ze merkte echter op weer een twinkeling in mijn ogen te zien, als ik het over mijn nieuwe functie had’.
Tijdens het gesprek, begin augustus op het kantoor van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek, is hij ruim een maand in functie, als opvolger van Joop van Gerven. Het was voor hem beslist geen impulsieve beslissing om een gooi te doen naar het voorzitterschap. Pas toen de eerste ronde geen geschikte kandidaat had opgeleverd, begon hij zich af te vragen of het iets voor hem zou zijn. Hij sprak er met veel mensen over. Mede door de positieve reacties vanuit de CCMO besloot hij op de baan te solliciteren.
‘Zo’n zetje heb ik absoluut nodig’, vertelt hij. ‘Het geloof in mezelf is er niet altijd. Ik ben geen Pippi Langkous, ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’. Eerst dacht ik dat je een schaap met vijf poten moest zijn om voorzitter te kunnen worden, omdat mijn voorganger dat was. Maar toen realiseerde ik mij dat ik de schoenen van de vorige voorzitter niet hoefde te vullen. Ik kan gewoon mijn eigen schoenen aanhouden, die passen heel goed.’
Kordaatheid
Vergaderingen voorzitten, dat was het probleem niet. Dat had hij als vicevoorzitter van de commissie al vaak genoeg gedaan. ‘Ik wist dat ik dat goed kon en dat mijn voorzittersstijl aansloot bij de wensen van de commissieleden. Die stijl is delegeren en ervoor zorgen dat ook de stillere commissieleden en bureaumedewerkers een stem krijgen in de protocoldiscussies. En een soort kordaatheid waarbij je een discussie op een goed moment afsluit, ook als die eigenlijk nog niet is afgerond. Die discussie kan dan, indien nodig, via de mail afgemaakt worden.’
Een efficiëntere vergadercultuur, dat is een van de dingen die hij als eerste wil bewerkstelligen, naast een evenwichtiger verdeling van de werklast in de commissie. Daarbij past ook een verschuiving in de werkverdeling tussen commissie en bureau. ‘Studies worden nu al vaker ingeleid door de protocolcoördinatoren en niet door een commissielid. Protocolmedewerkers weten perfect hoe de protocollen in elkaar zitten en waar de vragen liggen. Door deze verborgen expertise meer te benutten, denk ik dat de kwaliteit van de beoordeling van de protocollen zal worden verhoogd.’
Kinderboek
Het moment waarop Boele van Hensbroek de voorzittershamer officieel overnam, viel ongeveer samen met het moment waarop zijn boek ‘Noanouk’ verscheen. Niet zijn debuut als kinderboekenschrijver (zijn eerste boek ‘De witte ruimte’ verscheen in 2015), maar wel het eerste boek dat werd uitgebracht bij de gerenommeerde uitgeverij Lemniscaat. Bij die uitgeverij was hij, in de meest letterlijke zin, kind aan huis. In 1961, het jaar waarin Michaël werd geboren (‘op Sint-Michaëlsdag’), zegde zijn vader zijn baan bij Unilever op en begon stages te lopen bij uitgevers om de kneepjes van het vak te leren. In 1963 richtte hij, samen met zijn vrouw Marijke Reesink, uitgeverij Lemniscaat op. ‘Omdat hij vond dat er te weinig goede kinderboeken waren.’
Gouden jeugd
Voor de kleine Michaël, de jongste van negen kinderen, was er niet veel ouderlijke aandacht. ‘Ze hadden eigenlijk geen idee wat ik deed. Het kwam erop neer dat mijn moeder zich niet bemoeide met mijn opvoeding. Ik ben opgevoed door vijf oudere zussen, maar dat kwam wel vaker voor in grote gezinnen. Dat was eigenlijk prima. We woonden in een groot huis aan de Bergse Plas in Rotterdam. Zwemmen, zeilen … het was een gouden jeugd.’
‘En wij kinderen waren een soort testpubliek voor de manuscripten die binnenkwamen. De boeken van Thea Beckman, Jan Terlouw en Anke de Vries las mijn moeder, nog in manuscriptvorm, allemaal aan ons voor. Heerlijk was dat! Dan lagen we na school op de bank te luisteren. En mijn moeder had dan een eerste peiling of het manuscript aansloeg of niet.’
Spannende verhalen
Op hun beurt speelden Michaëls kinderen (inmiddels volwassen) en zijn vrouw Anneleen een rol bij de totstandkoming van zijn eigen boeken. ‘Nee, schrijven is niet iets wat ik altijd heb geambieerd. Wat ik kan is een verhaal bedenken en vertellen. Het verhaal begint al snel te stromen, ik lijk slechts een doorgeefmedium tussen de personages en de luisteraar, zonder angst dat het zal stokken of droogvallen. Misschien is de basis daarvoor wel gelegd door alle verhalen die ik heb gehoord als kind. Ik vertelde al spannende verhalen aan Anneleen toen ze nog mijn vriendinnetje was. Maar de basis van mijn eerste kinderboek ligt in de tijd die we met onze kinderen in Afrika doorbrachten. Ik bedacht het begin van een verhaal en zij mochten zeggen wie er allemaal een rol kregen en wat er ging gebeuren. Eén van die verhalen bleef jaren door mijn hoofd spelen. Mijn vrouw suggereerde mij toen om het op te schrijven. Op die manier ben ik van verteller schrijver geworden. Dat viel overigens erg tegen. Een verhaal schrijven is een heel andere tak van sport.’
Afrikavirus
Afrika heeft in het leven en de loopbaan van Boele van Hensbroek een grote rol gespeeld. Hij werd, zoals hij zelf zegt, ‘geïnfecteerd met het Afrikavirus’ tijdens zijn opleiding tot arts. ‘Voordat je begon met coschappen in het ziekenhuis, kon je een wetenschappelijke stage doen. Een studiegenoot had al in Kenia gezeten en die vroeg of ik meeging. Puur toeval, als hij Peru had gezegd was ik daarnaartoe gegaan. We zaten in het gebied van de Masai-stam, zo ongeveer de mooiste plaats ter wereld. Daar hebben we zes maanden onderzoek gedaan naar malaria. Maar ook bevallingen gedaan in het ziekenhuis, op safari geweest. Het was een heel bijzondere, vormende, tijd.’
‘Daar ben ik ook voor het eerst enkele dagen in een Afrikaans dorp geweest, als enige blanke tussen de Masai. Ik was daar voor een feest uitgenodigd door een van de verplegers in het ziekenhuis, zijn broer werd besneden. Heel bijzonder, maar je voelt je ook eenzaam, ontheemd. Dat is een heel goede ervaring geweest, waardoor ik me beter realiseer hoe mensen zich voelen die bijvoorbeeld vanuit Syrië naar Nederland komen.’
Spiegel
Na die eerste kennismaking met Afrika in 1986 werkte Boele van Hensbroek nog twee keer een langere tijd op het continent. Samen met Anneleen woonde hij van 1991 tot 1995 in Gambia. Tijdens de laatste periode, van 2002 tot 2006 in Malawi, ging het toen nog jonge gezin (een zoon en twee dochters) mee. ‘Wat Afrika zo bijzonder maakt voor mij is de combinatie van de prachtige cultuur, de vriendelijke mensen en de mooie natuur met de zinvolle bijdrage die je kan leveren door de mogelijkheid om mensen op te leiden en kennis over te dragen. En doordat je in een andere cultuur leeft, krijg je steeds een spiegel voorgezet. Je ziet dat mensen iets op een andere manier doen. Dan kun je zeggen: dat is belachelijk, maar je kunt je ook afvragen: waarom doe ik het eigenlijk op mijn manier?’
Na zijn eerste periode in Afrika wilde Boele van Hensbroek tropeninternist worden. In afwachting van een nieuwe mogelijkheid om in Afrika onderzoek te gaan doen, werkte hij een jaar op de afdeling interne geneeskunde in een ziekenhuis in Alkmaar. Daar kwam hij op andere gedachten.
Dollen
Onderzoek naar ziekte bij kinderen lag hem veel beter. ‘Natuurlijk zijn er ook kinderen met chronische ziekten, maar meestal hebben ze één ziekte. Dan komen ze bij de dokter, die probeert ze te genezen. Soms lukt dat niet, maar meestal wel. En je kan met kinderen dollen, grapjes maken. Je kan gewoon zelf kind zijn. Dat is heel belangrijk, wanneer je te maken hebt met zo’n tweejarige, die je op je poli krijgt en die tegen vader of moeder zit geplakt. Om die dan los te weken, dat is onwijs leuk. Hoe je dat doet? Ik ga dan bijvoorbeeld eerst de moeder of de vader onderzoeken met mijn stethoscoop. En dan mag het kind met mijn stethoscoop de ouder ook onderzoeken. Zo bouw je langzaam een vertrouwensband op.’
Overtuigen
Vanaf 2006 werkte Boele van Hensbroek in het Emma Kinderziekenhuis. Als kinderarts, gespecialiseerd in infectieziekten kreeg hij ook regelmatig te maken met ouders die kritisch stonden tegenover vaccinaties – of soms helemaal tegen waren. ‘Ik verwijt ouders nooit dat ze hun kind niet willen vaccineren, maar probeer hun met uitleg en voorlichting ervan te overtuigen dat vaccineren heel belangrijk is. Anders dan in Afrika, waar je de gevolgen van infectieziekten nog kunt zien, weet een groot deel van de ouders in Nederland niet meer waartegen je eigenlijk vaccineert. Toen ik klein was, waren er nog kinderen die polio hadden gehad, met onvolgroeide benen of spasticiteit. Dat zie je nu niet meer.’
‘De laatste tijd zijn er uitbraken geweest van mazelen en bacteriële hersenvliesontsteking. Wij hebben op de intensive care een kind gehad met hersenvliesontsteking, een kind van hoogopgeleide ouders, dat niet was gevaccineerd. Dat kind kwam er uiteindelijk gehandicapt uit. Die ouders hadden een enorm schuldgevoel en zeiden tegen mij dat ze zich niet hadden gerealiseerd dat dit het risico is dat je voor je kind neemt door ze niet te laten vaccineren.’
Uitgedaagd
In 2017 werd Boele van Hensbroek gevraagd om kinderarts-lid te worden van de CCMO Als je de wetenschap een warm hart toedraagt, is de CCMO een warm bad.’ Een jaar later werd hij één van de vicevoorzitters. Hij kent de praktijk dus en weet wat er in de commissie goed loopt en wat er beter kan. ‘Ik denk dat de hoeveelheid werk tussen de verschillende disciplines enorm varieert. De ziekenhuisapothekers, de artsen en de statistici hebben bij de tweewekelijkse vergaderingen echt veel protocollen. Andere specialismen komen wat minder vaak aan bod. Zij moeten wel vertegenwoordigd zijn in de commissie, maar hun expertise wordt niet bij de beoordeling van alle protocollen gevraagd. Dus daar moeten we iets mee, bijvoorbeeld door het aantal specialisten binnen disciplines aan te passen.’
Ontwikkelingen
Achterover leunen is er in elk geval niet bij in de komende jaren. Er zijn veel ontwikkelingen in het veld op komst zowel nationaal als internationaal. Dat levert een enorme uitdaging op voor de nieuwe voorzitter om de CCMO hier op voor te bereiden en doorheen te loodsen. ‘In dat vooruitzicht gaan we een enorm spannende tijd tegemoet. Ik kijk ernaar uit!’